Spelen (K4).
De leerlingen kunnen een spel spelen:
- slag- en loopspelen (vormen van softbal)
- doelspelen (voetbal, handbal, hockey, basketbal, korfbal en rugby)
- terugslagspelen (vormen van volleybal en badminton)
De leerlingen kunnen tijdens deze spelen:
- het spel spelen volgens de afgesproken regels.
- Samen een (veilige) spelsituatie in richten en op gang brengen.
- Spel situaties analyseren en aanpassen aan de groep.
- Verschillende takken binnen spelsituaties uitvoeren.
- De rol van scheidsrechter of spelleider vervullen.
- Omgaan met elementen als spanning verlies en winst.